Vragen m.b.t. tijdelijke opvang asielzoekers

zaterdag 15 november 2008 22:58

Schriftelijke vragen met betrekking tot tijdelijke opvang asielzoekers ingediend door de ChristenUnie, CDA, D'66 en Groenlinks

Inleiding:

Den Helder kent een regeling voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Onder voorwaarden mogen zij nog enige tijd (maximaal een ½ jaar) gebruik maken van de gemeentelijke opvang. Het uitgangspunt daarbij is dat we als gemeente geen gezinnen met kinderen op straat zetten en mensen moeten meewerken aan hun eventuele vertrek.

 

In augustus jl. is een gezin als uitgeprocedeerd aangemerkt waardoor verblijf op het AZC niet meer mogelijk was. Er liepen nog wel een aantal procedures. Het gezin is ondergebracht in de gemeentelijke opvang. Op 23 augustus jl. heeft het gezin bericht gekregen dat men per 27 augustus jl. niet meer voor gemeentelijke opvang in aanmerking kwam. Procedures waren nog niet beëindigd en het ½ jaar was ook niet voorbij. Andere opvang was niet voor handen.

 

Vragen:

  1. is het gebruikelijk dat mensen slechts 5 dagen de tijd krijgen om voorbereidingen voor vertrek te treffen?
  2. hoe valt dit te rijmen met het beleid dat gezinnen met kinderen niet op straat worden gezet?
  3. Ondanks dat dit gezin (ook andere voorbeelden bekend) mee wilde werken aan vertrek, waren er  (nog) geen mogelijkheden om daadwerkelijk te vertrekken en het gezin kon nergens anders heen. Is het  de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de gemeentelijke opvang om dit gezin daadwerkelijk op straat te zetten?
  4. Mag deze verantwoordelijkheid wel gelegd worden bij een particulier ondernemer? Is het niet veeleer de taak van enige instelling of organisatie om hierin te voorzien, te begeleiden?
  5. Hoe gaat de gemeente om met de financiële gevolgen van het niet daadwerkelijk oplossen van deze situatie? Worden die bij de uitbater gelegd?

 

Hoewel de vragen gesteld zijn naar aanleiding van een concrete situatie is beantwoording in algemene zin mogelijk. Overigens is deze situatie eerst informeel onder de aandacht van de wethouder gebracht. Het uitblijven van concrete actie noopt ons om over te gaan tot het stellen van de schriftelijke vragen.

 

T. Biersteker-Giljou, G. Kolhorn-Blijleven, F.Klut, N. Dol-Cremers

 

« Terug