Verslag tot 16 oktober 2010

maandag 18 oktober 2010 21:10

Deze periode staat vooral in het teken van de begrotingsbehandeling. Het is ieder jaar weer een hele worsteling om de begroting te doorgronden en er dan ook nog een mening over te hebben.

Gelukkig werden we dit jaar goed geholpen door een intensieve cursus gemeentefinancien, waar ik in elk geval nog een aantal nieuwe zaken leerde. Wat mij betreft voor herhaling vatbaar.

Afgelopen maandag stonden er niet te veel punten op de commissie-agenda’s en ik maak me zorgen dat we tegen het einde van het jaar weer overspoeld worden met zgn. dringende onderwerpen. Het moet toch mogelijk zijn om hierin een behoorlijke planning aan te brengen.

In de commissie MO werd het rekenkamerrapport inzake de WMO besproken. De wethouder was afwezig en de burgemeester nam het waar. De rekenkamercommissie is ingesteld door de raad en onderzoeken zijn dan ook in eerste instantie ter vaststelling/verdere besluitvorming aan de raad. De burgemeester stelde voor om eerst nog een aantal informatieve ronden te houden vooraf gaand aan het opstellen van een raadsvoorstel.

Bij SOB ging het om het vaststellen van bestemmingsplannen en het definitief voortzetten van VOF ’t Oost. De commissie was hierin tamelijk eensgezind. Beide punten zijn hamerpunten voor de raadsagenda geworden.

Bij bestuur en middelen stonden zowel de zondagsopenstelling als het citymarketing plan op de agenda. De zondagsopenstelling is in feite een gelopen race. Een meerderheid wenst dat de winkeliers de mogelijkheid hebben om iedere zondag open te zijn, zelfs op dezelfde tijden als doordeweeks. Ik vond het pijnlijk om te ervaren dat zolang gekoesterde waarden bij het “grof vuil” werden gezet. Temeer daar er geen echte belangstelling voor is vanuit de ondernemers. Dat is ook logisch want het is niet profijtelijk, levert niets meer op, maar kost wel meer. Vanuit onze uitgangspunten vinden we het al erg dat deze zondagsopenstelling nu een feit wordt, maar ook vanuit onze zorg voor mensen die het moeilijk hebben is dit een lastig te aanvaarden besluit. Immers vooral kleine ondernemers zullen het hiermee erg moeilijk krijgen. Het feit dat je ondernemer bent, wil nog niet zeggen dat je ook een riant inkomen hebt. Veel kleine ondernemers zitten op de rand, of er net onder van het sociaal minimum. Ze houden het lang vol, maar het wordt hen nu wel moeilijk gemaakt. Bijzonder is ook dat de voorzitter van de HOB hier een vurig pleidooi voor houdt, terwijl de leden in overleg met het Ravelijncentrum willen komen tot 1 gezamenlijke zondag per maand met een thema. Dus ook hier geen behoefte aan wekelijkse zondagsopenstelling, wat overigens ook bleek uit de mislukte proef met de zomeropenstelling. Hoewel ik de uitkomsten van de besluitvorming betreur ben ik blij met de insteek van de ondernemers.

Er is een citymarketingplan opgesteld. Nu wilde de wethouder geld zien om het verder uit te voeren. De raad heeft in 2008 eenmalig €50.000 beschikbaar gesteld en dat mocht het college aanwenden voor citymarketing als van te voren het plan ervoor bekend zou zijn. Nu blijkt dat de wethouder van dit geld een stichting op wil richten die plannen gaat uitwerken, wat betekent dat met eenmalig geld structurele zaken geregeld worden. Dit riep veel vragen op bij de commissieleden, niemand uitgezonderd. Iemand van de publieke tribune meende echter vooral het CDA te moeten verwijten dat die de stukken niet goed gelezen had. Het verhaal van de wethouder werd steeds warriger en eigenlijk had niemand een goed beeld meer bij de uiteindelijke bedoeling. De werkgroep had een presentatie voorbereid, die volgens de wethouder door de agendacommissie niet op de agenda was geplaatst, wat door de vertegenwoordiger van de agendacommissie werd ontkend. Toen was de discussie gauw over: de commissie wilde die presentatie zien alvorens het voorstel naar de raad te sturen. Dit was niet geheel tot genoegen van de wethouder.

Verder deze week veel tijd besteed aan de opstelling van de algemene beschouwingen. Ik had ook nog graag naar de presentatie van Deetman en Mans gegaan over onderzoek naar krimp in de regio. De halve wereld was er voor uitgenodigd, maar niet de raadsleden. Kennelijk gaat in de uitnodigingen wel eens meer wat mis, want de burgemeester vond het dom dat hij de pers niet uitgenodigd had voor het werkbezoek van de raad aan Delfzijl. Op zichzelf was het een interessant bezoek dus wellicht inderdaad een gemiste kans voor de pers.

Volgens de burgemeester is er veel overeenkomst tussen Den Helder en Delfzijl. Ik deel die mening niet zonder meer. We hebben inderdaad een haven en de opdracht om te anticiperen op een krimpende bevolking. Verder zijn er veel verschillen waar te nemen. De Eemshaven is in 1973 ontwikkeld en heeft daarna zo’n 30 jaar braak gelegen. Pas de laatste 10 jaar is sprake van een positieve ontwikkeling en nu gaat het ook zo snel dat gedacht wordt aan uitbreiding van het gebied. Het gaat daarbij vooral om bedrijven met een lage personele bezetting. Op deze punten is er een wezenlijk verschil met Den Helder. Wij hebben geen braakliggend gebied, maar veel mogelijkheden. Wij hebben vooral gebrek aan ruimte en daar moet door hogere overheden snel op geanticipeerd worden. Voor ons is de haven een economisch belangrijke factor en we hopen dat het veel werkgelegenheid genereert. We hebben ook andersoortige bedrijvigheid. Waar (de haven van) Den Helder zeker behoefte aan zou hebben is een net zo enthousiaste en deskundige promotor als de havendirecteur. De ontwikkeling van het stedelijke gebied van Delfzijl bevat veel waarschuwingen voor Den Helder. Nadat het woningbouwprogramma was afgestemd op de groei naar 80.000 inwoners moet daar nu keihard ingespeeld worden op de enorme krimp die al jaren voortduurt. Veel bebouwing is inmiddels gesloopt en de omgeving anders ingericht. Dat zou ook Den Helder aan het denken moeten zetten.

Kennelijk heb ik de zaken onder controle want ik voorzie een lekker rustig weekend en dat lijkt me erg prettig. Geen andere afspraken dan mijn gewone zondagse.

« Terug