Verslag tot 14 april 2013
In deze weekverslagen leg ik verantwoording af voor hetgeen we als fractie van de ChristenUnie gezamenlijk of apart hebben gedaan, besproken of besloten. Daarbij gaat het minder om wat anderen doen of vinden: hooguit onze reactie daarop. Deze week vind ik dat moeilijk. Ik kan terugkijken op een lange ervaring als raadslid, toch vond ik datgene wat afgelopen maandag gebeurde behoorlijk uniek. Dat bedoel ik niet positief.
Het hele stadhuis dossier wordt gekenmerkt door slechte besluitvorming en rare ontwikkelingen en daar is maandagavond een hoofdstuk aan toegevoegd. Op 29 oktober heeft een meerderheid van de gemeenteraad het besluit genomen dat het stadhuis op de stationslocatie wordt gebouwd. De fractie van de ChristenUnie heeft tegen gestemd, evenals 4 andere partijen en tevens de medewerking aan de coalitie opgezegd als gevolg van dit slechte besluit en de gang van zaken er naar toe.
In de afgelopen periode hebben we ons beraden of er nog mogelijkheden waren om een slecht besluit enigszins om te buigen. Daaruit is een initiatiefvoorstel voortgekomen. Tijdens een overleg met alle oppositiepartijen is het besluit nog aangepast en ingediend, voorzien van de logo’s van 5 partijen, waaronder de Stadspartij (overigens heeft een lid van de Stadspartij dit ook verzorgd, want ik ben niet zo technisch).
OP 1 april krijgen we een mailtje van de fravo van de Stadspartij waarin wat bedenkingen worden geuit over de volgorde van de verschillende zaken die spelen, op 2 april hebben we overleg met de oppositiepartijen en op 3 april staat het initiatiefvoorstel op de agenda, nog steeds met alle logo’s er op. Omdat het andere onderwerp over het stadhuis veel tijd neemt, wordt het initiatiefvoorstel uiteindelijk niet besproken. Dit wordt uitgesteld tot 8 april. In die tussenliggende tijd is er door de Stadspartij op geen enkele wijze aangegeven dat ze hun steun voor het voorstel intrekken. Dus volgde op 8 april een vergadering met alleen dit ene agendapunt. Nadat de meeste partijen hun eerste instantie hadden gehouden, waarbij de coalitiepartijen heel nadrukkelijk aangaven niets in het plan te zien, was als een na laatste de Stadspartij aan de beurt, met de onnavolgbare actie tot intrekken van hun steun. Dit had en heeft niets met de inhoud te maken, maar met het feit dat ze alle kaarten zetten op de nog te voeren rechtszaken door belanghebbenden. Volgens mij bijt dat elkaar absoluut niet. Wij kunnen die rechtsgang niet beïnvloeden, maar wel alvast nadere kaders stellen.
Het was zo’n absurde actie dat ik er zo’n beetje de slappe lach van kreeg. De commissievoorzitter dacht dat het verstandig was om even te schorsen. Ze had gelijk, al wilde ik in eerste instantie nog wel een poging wagen om er wat van te zeggen. Groenlinks mocht nog wel besluiten, maar had zo iets van: “wat moet ik hier nu nog van vinden”.
Tijdens de schorsing heeft het in de fractiekamer van de Stadspartij even stevig gerookt, want niet alleen ik was totaal overdonderd, ook de overige indieners wisten van niets. We hebben ons ongenoegen toen luid en duidelijk laten blijken. Er zat echter niets anders op dan het voorstel in te trekken omdat het toch geen meerderheid zou halen. Ik was nog wel bereid om strijdend ten onder te gaan op 22 april (in de hoop dat in de tussentijd de Stadspartij het licht zou zien) maar de overige partijen vonden het te gênant voor woorden en daarin hadden ze natuurlijk ook gelijk.
De omwonenden die opnieuw op de publieke tribune zaten waren ook totaal overdonderd en stevig teleurgesteld in de ontwikkelingen.
Sommigen meenden dat nu de nieuwbouw niet doorging, maar dat is niet aan de orde. Dat besluit is al genomen. Er lopen nog beroep- en bezwaarschriften. Als die inhoudelijk een kans maken, kan de bestuursrechter zich buigen over de juistheid van de totale gang van zaken. Gevoelsmatig vind ik de hele gang van zaken slecht, maar dat is geen juridisch feit. Het kan betekenen dat er nieuwe hoofdstukken worden toegevoegd aan de soap die Stadhuis heet.
Het heeft mijn activiteiten voor de rest van de week wel getekend. Ik was er “even helemaal klaar mee”. Woensdagavond ben ik nog wel naar de bijeenkomst over de Beatrixstraat geweest. Er waren een stuk minder mensen dan de eerste keer. Volgens de discussieleider (Petra Boon) gebeurt dit vaak. Volgens een aantal bewoners kwam dit door dat de communicatie over deze avond niet goed was gegaan.
Of dit ontwerp nu heel wezenlijk anders is dan het gepresenteerde ontwerp in februari betwijfel ik. Het is best een aardig ontwerp, al verbaas ik me over de enorme noodzaak om autoverkeer in de straat toe te staan. In andere steden zijn hele straten autovrij. Dat zijn vaak steden die door mensen geroemd worden om de gezelligheid van de binnenstad. In Den Helder vindt men het een groot bezwaar. Er waren in februari 17 pleidooien gehouden om zaken anders aan te pakken, daarvan is maar een klein deel gehonoreerd.
Zelf vind ik het jammer dat de Gravenstraat niet meegenomen is in het ontwerp. Als die straat opgewaardeerd wordt tot ontsluitingsweg, kan er veel laad- en losverkeer aan de achterkant plaats vinden en kunnen automobilisten ook van oost naar west rijden en gemakkelijk op 1 van de 2 parkeerplekken terecht komen. Dat scheelt weer in de Beatrixstraat zelf.
Ik vond het een onrustige, nare week op politiek gebied, veel discussies, veel reacties ook. Ik ben blij dat het nu weekend is. Vandaag een fijne ontmoeting met vrienden en morgen weer de Rust van de wekelijkse kerkdiensten: ontmoeting met God en Zijn gemeente. Ik kijk er naar uit.
Tjitske Biersteker