Mondelinge vragen t.b.v het vragenhalfuur voor raadsleden tijdens de raadsvergadering d.d. 13 december 2006.

In de raadsinformatiebrief wordt van de raad gevraagd te wachten met verdiepingsvragen tot het moment dat de koopovereenkomst beschikbaar is. Hiermee veronderstelt u dat slechts de inhoud van de overeenkomst tot vragen kan leiden.

De fractie van de ChristenUnie heeft echter de nodige vragen bij de procedure zoals u die denkt te volgen en daarop zijn dan ook de volgende vragen gebaseerd:

-uit de raadsinformatiebrief wordt duidelijk dat het college zich volledig bevoegd acht dit contract met bv Libéma af te sluiten zonder tussenkomst van een raadsbesluit. De raad kan nog wel wensen en bedenkingen inbrengen. Op grond van welke beleidsbepaling volgt u deze handelswijze?

-hoe verhoudt zich deze handelswijze met het budgetrecht van de raad? U stelt dat u de raad niet verder informeert omdat dit het onderhandelingstraject kan schaden? Gaat u daarmee niet voorbij aan de positie van de raad als hoogste bestuursorgaan?

-als voorstel tot financiering komt u met een uiterst risicovol voorstel. In den lande is er veel om te doen (geweest) dat gemeenten en provincies speculeerden met gemeenschapsgeld. Ook met deze voorgestelde transactie is er sprake van speculeren: er is geen sprake van gegarandeerde winst en daarmee dividend.

-En passant meldt u dat u het negatief vermogen van de bv Willemsoord wilt egaliseren door een “greep uit de algemene reserve”. De bedragen waarover gesproken wordt als het gaat om het negatief vermogen van de bv Willemsoord variëren van 7 miljoen euro tot 13 miljoen euro. U kunt toch niet menen dat een dergelijke transactie ook maar enige goedkeuring van de raad kan krijgen, waardoor bijvoorbaat het door u voorgestelde traject een zinloze is?

-Bent u al niet te ver gegaan in uw onderhandelingen door een intentieovereenkomst te ondertekenen waarin bedragen genoemd staan en het vervolgtraject uitgestippeld wordt, vanuit het algemene criterium dat: “ook een mondelinge overeenkomst bindend is”, met andere woorden: zijn we al niet veroordeeld tot deze overeenkomst?