Voorstel anders omgang met de uitvoering van de participatiewet
ANDERS OMGAAN MET DE UITVOERING VAN DE PARTICIPATIEWET
Doelen
-Invulling geven aan de participatiesamenleving
-Uitkeringsgerechtigden hun waardigheid terug geven, hun zelfbeeld positief beïnvloeden en welzijn bevorderen
-Fungeren als proeftuin, om de uitkomsten in te kunnen brengen in een nog te voeren nationaal debat over anders omgaan met doelstellingen en verplichtingen in de Participatiewet
-Bewezen resultaten invoeren als innovatieve stimulering
Verwachte opbrengsten
-snellere uitstroom uit bijstand/uitkeringen
-anders omgaan met het onderscheid tussen betaald/onbetaald werk
-minder inzet van gemeentelijke middelen door afname re-integratieprojecten, sancties en repressie
-proeftuin voor andere werkwijze binnen de Participatiewet, mogelijk in samenhang met andere gemeenten
Belangrijkste beoogde opbrengst; gevoel van welzijn/waardigheid voor mensen die nu nog uitzichtloos afhankelijk zijn van uitkeringen
Inleiding
We staan aan de vooravond van ingrijpende financiële keuzes. Het kost overheden steeds meer moeite om de financiën op orde te houden of te krijgen. De eerste signalen voor de noodzaak van nieuwe bezuinigingen zijn al afgegeven. Ook in Den Helder zullen we bij de komende tijd niet weg komen met hier en daar een beetje bezuinigingen maar duidelijke keuzes moeten maken.
Deze problematische financiële situatie wordt nog steeds niet positief beïnvloed door “geruchten” over de oplevende economie. Ook zijn er in onze samenleving groepen die van de oplevende economie niet of nauwelijks profiteren. Opnieuw heeft het CPB becijferd dat ondanks een economische opleving bepaalde groepen mensen, zoals ouderen en mensen in de bijstand hiervan niet zullen profiteren, sterker nog zij zullen er opnieuw in inkomen op achteruit gaan (juli/augustus 2015 rapport CPB). Daarnaast blijkt 1 op de 5 huishoudens problematische schulden te hebben.
De werkloosheid lijkt te dalen. Deze cijfers fluctueren vaak met de wisseling van seizoenen, maar van een structurele sterke daling in relatie tot de oplevende economie is geen sprake. Realiteit is dat veel bedrijven failliet gaan (Imtech, V&D, DA-drogisterijen en MacIntosh), of ingrijpend reorganiseren zoals de Rabobank (+ 9000 ontslagen) de toenemende automatisering veel arbeidsplaatsen kost en veel betaalde banen nu omgezet zijn in vrijwillige functies (denk aan veel zorgtaken in inrichtingen enz.)
De afgelopen decennia is de sociale zekerheid keer op keer hervormd in de richting van meer repressie en meer controle door een steeds bemoeizuchtigere overheid. Met de invoering van de participatiewet zijn de verplichtingen en boetes voor bijstandsgerechtigden nog verder aangescherpt. Vooral ook voor de groep langdurig werklozen. Echter, het uitgangspunt waar deze verdere aanscherping op is gebaseerd – namelijk dat bijstandsgerechtigden niet de juiste keuzes zouden (willen) maken – is nooit daadwerkelijk getoetst en wordt ook steeds vaker in twijfel getrokken. Daar komt nog bij dat alle door bijstandsgerechtigden verworven inkomsten volgens de participatiewet 100% moeten worden gekort op de bijstandsuitkering, wat de stimulans om betaald werk te gaan verrichten zeker niet ten goede komt. (uit “vertrouwensexperiment D66 Wageningen”).
Ons hele systeem rondom uitkeringen en activering gaat nog steeds uit van voldoende betaalde arbeidsplaatsen voor iedereen en voor een kleine groep blijft dan de sociale activering noodzakelijk. Om fraude met uitkeringen te voorkomen en onwil om aan het werk te gaan te bestrijden hebben we een heel systeem van controle, sanctie, re-integratie en sociale activering opgezet. We verwachten van de uitkeringsgerechtigde als dank voor het schamele inkomen, dat aangevuld moet worden met toeslagen en kwijtscheldingen een vorm van tegenprestatie. Daarbij wordt vanuit de organisatie bepaald welke vorm van vrijwilligerswerk wel of niet geldt als een tegenprestatie (voorbeelden bij ChristenUnie bekend).
Dit systeem kost veel menskracht en ontneemt de uitkeringsgerechtigde zijn waardigheid want ineens heb je een grote afstand tot de arbeidsmarkt nadat je 20/30 jaar je werk hebt gedaan of word je gedwongen tot sollicitatiecursussen terwijl het probleem is dat op 1 vacature meer dan 100 sollicitanten reageren. Veel onderzoek heeft uitgewezen dat de voortdurende zorg om financieel rond te komen energie vreet en mensen te veel in beslag neemt om nog te kunnen komen tot welke tegenprestatie dan ook. Verschillende experimenten hebben uitgewezen dat als die zorg echt is weg genomen mensen zich maatschappelijk in willen zetten.
Idee/Visie
Al deze overwegingen zijn in meerdere gemeenten aanleiding om op zoek te gaan naar andere manieren om met participatie en uitkeringen om te gaan. De fracties van de ChristenUnie + Behoorlijk Bestuur + Beter voor Den Helder + fractie Vermooten + Groenlinks + Vrije socialisten menen dat ook in Den Helder mogelijkheden zijn om te komen tot een experiment “anders omgaan met de uitvoering van de Participatiewet”.
Uit verschillende onderzoeken/experimenten is naar voren gekomen dat als mensen in uitzichtloze situaties financiële zekerheid krijgen zij tot een grote mate van maatschappelijke betrokkenheid komen en dat het, door de bezuinigingen op het controlerende systeem, per definitie niet duurder is maar het rendement veel hoger. (citaat uit “gratis geld voor iedereen van Rutger Bregman). Inmiddels zijn er in Nederland zo’n 40 gemeenten (niet allemaal aangemeld bij het Ministerie voor Sociale Zaken) die op één of andere wijze experimenteren met een vorm van het basisinkomen (er circuleren veel verschillende termen: regelvrije bijstand, vertrouwensinkomen zijn hiervan enkele voorbeelden) voor specifieke groepen: Utrecht doet een proef met 3 verschillende groepen, Tilburg ontwikkelt e.e.a. in samenwerking met de Universiteit van Tilburg; hier wordt binnenkort gestart met een experiment van beperkte duur en doelgroep. Ook Zwolle, Nijmegen en Leeuwarden zijn plannen/voorstellen aan het ontwikkelen, naast veel kleinschalige projecten die al in een gevorderd stadium zijn. Alle experimenten gaan uit van vertrouwen en de gedachte dat de financiële zekerheid ruimte biedt voor brede participatie, maar ook een basis is voor uitstroom uit de uitkeringssituatie.*2
Uitwerking
Het belangrijkste uitgangspunt bij het voorstel “anders omgaan met de uitvoering van de Participatiewet” is de kostenneutraliteit. Immers we kunnen ons geen extra financiële lasten veroorloven. Deze budgetneutraliteit zal zich pas in de loop van het experiment bewijzen, maar is volgens verschillende eerdere experimenten een vast gegeven. Kostenbesparing is een reëel scenario aangezien er veel bespaard kan worden op re-integratietrajecten en andere voorzieningen binnen de Participatiewet.
Uitgangspunt is dat de uitkeringsgerechtigde een inkomen blijft houden voor de duur van het experiment dat gelijk is aan de huidige bijstandsnorm aangevuld met de gebruikelijke toeslagen en kwijtscheldingen. Het op deze wijze opgebouwde inkomen is niet meer dan in de huidige situatie gebruikelijk is, echter zonder het hele systeem van controle/sancties, re-integratie en verplichte tegenprestaties. Daarmee worden mensen zelfredzaam en hervinden hun gevoel van eigenwaarde. Er kunnen nadere afspraken gemaakt worden over de vrijstelling van eventuele bijverdiensten.
Met dit gegeven als uitgangspunt kan de gemeente Den Helder op 3 manieren een experiment opzetten om “anders om te gaan met de uitvoering van de Participatiewet”. Nadere uitwerking moet duidelijk maken of experimenten gelijktijdig kunnen lopen, dan wel dat een keuze gemaakt wordt tussen experimenten. Interessant zou zijn om alle drie de experimenten tegelijkertijd te laten lopen om de effectiviteit van de verschillende experimenten te meten
Experiment 1: beperkte doelgroep maar langlopend
Voor dit experiment wordt gekeken naar de groep oudere werklozen (boven 60 jaar) met weinig perspectief op de arbeidsmarkt en/of langdurig werklozen (langer dan 5 jaar) en/of mensen met een (gedeeltelijke) WIA uitkering. Op vrijwillige basis kunnen zij deelnemen aan dit experiment waarbij zij een inkomen ontvangen, zonder de bijbehorende cyclus van controle, repressie en min of meer zinloze reïntegratietrajecten en daarnaast de mogelijkheid hebben om bij te verdienen dan wel een volledige vrijwilligersvergoeding te ontvangen. Dit experiment zou na de maximale looptijd van 3 jaar, bij gebleken effectiviteit en rendement, omgezet moeten worden in een structurele voorziening (hiervoor moet een verzoek aan de Staatssecretaris te zijner tijd gedaan worden) waardoor mensen tot aan hun AOW mogelijk van deze opzet gebruik kunnen maken. Deze groep wordt gevolgd om de effecten hiervan te bekijken en mee te nemen in zowel de landelijke als lokale visie op uitkeringsgerechtigden.
De deelnemers leveren zelf regelmatig (2x pj) de informatie aan over hoe het hen vergaat, waarbij onderwerpen kunnen zijn: (parttime) werken, (meer) vrijwilligerswerk en welbevinden. Jaarlijkse evaluatie op basis van de door hen aangeleverde verhalen en statistische gegevens vanuit de organisatie.
Deze doelgroep is vrij om te kiezen voor een aanvulling op het inkomen door (parttime) werk of meer maatschappelijke betrokkenheid middels vrijwilligerswerk. De angst bij sommige criticasters dat deze groep zichzelf aanbiedt beneden de gebruikelijke cao’s, is te verwaarlozen: bij de laagbetaalde banen staan cao’s al onder druk door de komst van buitenlandse arbeiders; bij beter betaalde banen/ betere opleidingen wordt bij parttime werk gewoon het gebruikelijke loon uitbetaald. De kans op verdringing is daarbij niet groter dan in het huidige arbeidsmarktklimaat. Wel biedt deze regeling mensen de mogelijkheid om (gedeeltelijk) voor zichzelf te beginnen.
Experiment 2: grote doelgroep maar beperkte duur
Een andere invulling van een experiment om “anders omgaan met de uitvoering van de Participatiewet” vorm te geven is gedeeltelijk ontleend aan het “vertrouwensexperiment” uit Wageningen dat ontwikkeld is door D66. De daarbij behorende motie is ingediend mede namens ChristenUnie, Groenlinks en de Stadspartij van Wageningen.
De uitgangspunten wat inkomen betreft zijn gelijk aan die van het 1e experiment, maar de doelgroep is nu iedereen die langer dan 1 jaar een uitkering heeft. Dit experiment zet vooral in op versnelde uitstroom uit de uitkeringen. Deelnemers mogen in het eerste jaar van het experiment onbeperkt bij verdienen. Het daarop volgende jaar vindt een korting plaats (omvang/percentage nog nader uit te werken) en in het 3e jaar vervalt de uitkering. Bij dit experiment zal de evaluatie intensiever zijn, evenals het volgen van de deelnemers om te kunnen beoordelen of en in hoeverre er in de loop van het experiment gekort dan wel afgebouwd kan worden.
Experiment 3: grote doelgroep, langlopend
Dit experiment gaat niet direct uit van uitstroom uit de uitkering maar van het mogelijk maken van het doen van vrijwilligerswerk zonder de stress van maandelijkse tekorten. Dit experiment zou gefinancierd kunnen worden uit de re-integratie middelen die niet meer ingezet hoeven te worden en/of uit verminderde ambtelijke inzet.
De doelgroep voor dit experiment zijn alle bijstandsgerechtigden vanaf 50 jaar. Gedachte hierachter is dat net als bij de doelgroep uit het 1e experiment uitzicht op werk ook bij deze groep heel beperkt is. Deze groep is echter van groot belang voor invulling van veel vrijwilligerswerk. Bij dit experiment zou gekozen kunnen worden voor een opwaardering van de uitkering met een x-bedrag (bijv. €250) enz. geen zinloze re-integratietrajecten, maar ook geen dwang m.b.t. het soort vrijwilligerswerk, alleen aantoonbaar een afgesproken aantal uren. Bij dit experiment wordt geen mogelijkheid geboden tot bijverdienen. Het extra bedrag biedt ruimte om iets boven de bijstandsnorm te leven (met behoud van toeslagen enz.) en daardoor een bijdrage aan de maatschappij te kunnen leveren in de vorm van vrijwilligerswerk.
Relatie met wensen en ideeën vanuit inwoners
Bij de visie ontwikkeling voor de Van Galenbuurt is door bewoners de wens uitgesproken dat er (meer) bedrijvigheid, kleine winkels in de buurt zouden komen. Die wens, gecombineerd met één of meerdere experimenten uit het voorstel “anders omgaan met de uitvoering van de Participatiewet” kan leiden tot vormen van “nieuwe economie”, zoals bijv. boodschappendiensten opzetten, tuinonderhoud plegen, ruimtes inrichten om kleding te maken enz.
Monitoring van de experimenten
Er zijn gemeenten die een heel monitoringssysteem opzetten rondom de experimenten. De beste monitoring is het feit dat mensen uit het bijstandssysteem raken. Hun namen kom je dan niet meer tegen. Afhankelijk van het gekozen experiment kan de monitorgroep bestaan uit een (kleine) werkgroep vanuit de gemeenteraad, aangevuld met (ambtelijke) deskundigen die de verslagen aangeleverd door de deelnemers omzet in een regelmatige evaluatie en een kleine ambtelijke inzet om de uitkomsten van deze verslagen te toetsen aan de statistische gegevens.
Bij het 2e experiment is meer ambtelijke inzet nodig dan bij het 1e vanwege de inkomensbeoordeling en afbouw van de uitkering. Daarnaast zou hier eveneens een werkgroep op dezelfde wijze als bij het eerste experiment het experiment in meer brede zin kunnen volgen en evalueren.
Bij het 3e experiment is maar beperkt (extra) ambtelijke inzet nodig. Hooguit om te bezien of de deelnemer zich houdt aan de afgesproken aantal uren vrijwilligerswerk. Monitoring van de effecten op de samenleving is hierbij wel belangrijk.
Experimenten in relatie tot de Participatiewet
Artikel 83 van de Participatiewet biedt handvatten voor het ontwikkelen van experimenten, evenals de recente uitspraken van Staatssecretaris Klijnsma inzake gemeentelijke experimenten. Ook in de Tweede Kamer is sprake van een positieve houding t.o.v. experimenten binnen de Participatiewet.
Artikel 83
- Bij algemene maatregel van bestuur kan bij wijze van experiment, met het oog op het onderzoeken van mogelijkheden om deze wet met betrekking tot de arbeidsinschakeling en de financiering doeltreffender uit te voeren, worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6 tot en met 10 , 31, tweede lid , en paragraaf 7.1 . Bij toepassing van de eerste volzin wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld op welke wijze en gedurende welke periode van welke artikelen van de wet wordt afgeweken.
- Een experiment als bedoeld in het eerste lid duurt ten hoogste drie jaar. Indien, voor een experiment is afgelopen, een voorstel van wet is ingediend bij de Staten-Generaal om het experiment om te zetten in een structurele wettelijke regeling, kan het experiment worden verlengd tot het tijdstip waarop het voorstel van wet in werking treedt. De tweede volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
- Onze Minister kan op hun verzoek gemeenten aanwijzen die deelnemen aan een experiment. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de toepassing van deze bevoegdheid.
- Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van een experiment en voorzieningen worden getroffen voor zich gedurende een experiment voordoende onvoorziene gevallen.
- Onze Minister zendt uiterlijk drie maanden voor het einde van een experiment aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk alsmede een standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment. Indien een experiment eerder wordt beëindigd dan oorspronkelijk beoogd, zendt Onze Minister, in afwijking van de eerste volzin, uiterlijk twee maanden na de beëindiging van dat experiment een verslag als bedoeld in de eerste volzin aan de Staten-Generaal.
- De voordracht voor krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregelen van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
(WAGENINGEN/DEN HAAG - De Tweede Kamer heeft het kabinet gevraagd om gemeenten ruimte te geven bij experimenten rond de bijstand. Dat gebeurde middels een motie van Linda Voortman (GroenLinks). Onlangs had staatssecretaris Jetta Klijnsma de 4 gemeenten die van plan zijn dergelijke experimenten te beginnen, gevraagd om samen met 1 voorstel te komen. Het ging hierbij om Wageningen, Tilburg, Groningen en Utrecht.
De steungevers aan de motie vinden dat experimenten alleen zin hebben als verschillende experimenten worden uitgevoerd. Ze willen dat er ruimte is voor variatie in de experimenten en dat eventueel andere gemeenten dan de 4 waarmee de staatssecretaris heeft gesproken, ook een eigen experiment kunnen uitvoeren.)
Daarnaast wordt regelmatig melding gemaakt op verschillende gemeentelijke websites van de start van kleinschalige experimenten die niet direct aangemeld worden bij het Ministerie voor Sociale Zaken. Gemeenten nemen hierin zelf verantwoordelijkheid.
Te volgen traject om te komen tot één of meer experimenten
-Initiatiefvoorstel om te komen tot uitvoering van het voorstel “anders omgaan met de uitvoering van de Participatiewet” (gedeeltelijk ontleend aan initiatiefvoorstel Amsterdam)
-Gemeenteraad informeren over de ontwikkelingen in het land op dit gebied, wellicht ook door deskundigen zoals Rutger Bregman en/of Sjir Hoeijakkers uit te nodigen voor presentatie, gesprek en debat;
-Informeren bevolking via social media en evt. digitaal debat initiëren via vragen(lijsten)
-Discussie of gekozen moet worden voor 1 experiment (welke dan?) of uitvoering van het complete voorstel “anders omgaan met de uitvoering van de Participatiewet”
-monitorgroep organiseren + ambtelijke inzet + contacten Rijksoverheid
-Eind evaluatie januari 2018 en vervolg vast stellen
-Eventueel symposium organiseren “best practices” als bijdrage aan de landelijke discussie
Verantwoording
Samen met een aantal geïnteresseerden heb ik de landelijke discussie over vormen van basisinkomen gevolgd. De ChristenUnie heeft een debat georganiseerd waarbij Rutger Bregman (“gratis geld voor iedereen”) aanwezig was. Verschillende leden van deze groep hebben intensief op internet de verschillende lokale, maar ook landelijke (Finland, Zwitserland) experimenten gevolgd en we hebben met elkaar geprobeerd om af te wegen wat de mogelijkheden voor de gemeente Den Helder zijn. Deze afwegingen hebben geleid tot bovenstaand voorstel. We zijn veel dank verschuldigd aan Marc Giebels (D66 Wageningen) die ons uitgebreid geïnformeerd heeft over het experiment “Vertrouwensinskomen” dat in Wageningen op initiatief van D66 van start gaat. We mochten ook putten uit de daarbij horende motie. Recent is ook in Amsterdam een experiment opgezet. Dit experiment en het daarbij horende initiatiefvoorstel zijn te vinden op de gemeentelijke site en we hebben hier gebruik van gemaakt.
De groep geïnteresseerden:
A. Stam
N. vd. Zijden
S. Oudijk
R. Giljou
T. Biersteker-Giljou
Met dank aan: Marc Giebels (D’66 Wageningen)
Voetnoten
*1 spraakmakend experiment in Engeland met een groep langdurig daklozen, waar om heen een heel systeem van opvang en zorg was. Na invoering van het basisinkomen werd een groot deel van de groep zelfredzaam en het hele experiment kostte nog geen fractie van de bestaande hulpverleningssystemen. Dit voorbeeld komt uit het boek van Rutger Bregman “gratis geld voor iedereen”
*2 verschillende voorbeelden:
2a. (augustus 2015)
De gemeente Groningen start 1 oktober met de proef ‘Parttime ondernemen in de bijstand’. Groningers die in de bijstand zitten kunnen zo een deel van hun inkomen zelf verdienen en houden.
Dat meldt de gemeente Groningen.
Het doel van de pilot is om mensen te stimuleren om stappen te zetten naar eigen inkomsten, zodat ze uiteindelijk geen bijstand meer nodig hebben, aldus de gemeente.
Tijdens de pilot mag iedere bijstandsgerechtigde via parttime ondernemen inkomsten verwerven. Nu is dat nog niet het geval. Iemand die bijvoorbeeld honderden euro’s per maand verdient, maar het net niet klaarspeelt om met zijn bedrijfje uit de bijstand te komen, moet stoppen met zijn bezigheden.
Iemand die bijvoorbeeld oude spullen opknapt en met winst verkoopt, mag vaak zijn kosten niet in mindering brengen op de winst, zegt de gemeente. Als de inkomsten dan worden gekort op zijn bijstandsuitkering, komt hij beneden bijstandsniveau. Dat wordt nu anders. De gemeente schrapt belemmeringen en gaat gemotiveerde parttime ondernemers koppelen aan netwerken in stad en wijk.
Wethouder Sociale Zaken Mattias Gijsbertsen verwacht veel van deze pilot: ‘Het blijkt vaak heel lastig om uit een bijstandssituatie te komen. De pilot werkt hopelijk als een stimulans voor mensen om initiatief te nemen en door te zetten.’
2b. 25 november 2015
Vandaag stemde de Amsterdamse gemeenteraad in met een voorstel van GroenLinks om een proef te starten met een repressievrije bijstand. Hierbij zullen regels en controles voor bijstandsgerechtigden worden geschrapt. Wethouder Arjan Vliegenthart komt voor het eind van het jaar met een voorstel hoe de pilot precies ingevuld zal worden. Eerder kwamen Utrecht en Nijmegen met vergelijkbare initiatieven. Het loslaten van regels en controles en het toestaan van meer bijverdiensten naast hun bijstand, zorgt ervoor dat mensen sneller aan werk komen. Uiteindelijk bespaart dat de gemeente veel kosten. Amsterdam telt op dit moment rond de 40.000 bijstandsgerechtigden, vijf procent van alle Amsterdammers.
Onderzoek van de VU en UvA wijst uit dat de huidige bijstand mensen niet aan werk helpt. GroenLinks-fractievoorzitter Rutger Groot Wassink: “Het huidige systeem van controleren en beboeten is schadelijk voor bijstandsgerechtigden, werkt contraproductief in het zoeken naar werk en leidt tot toenemende bureaucratische lasten en verspilling van publiek geld.” Voor elke vacature zijn er op dit moment zes mensen die geen baan hebben. Raadslid Jorrit Nuijens: "Het is zinloos mensen op te jagen naar werk dat niet bestaat. Mensen met een bijstandsuitkering die zinvol vrijwilligerswerk doen, worden naar een collectieve werktraining gestuurd; werkzoekenden worden verplicht tot een tegenprestatie. Alsof een uitkering nu geen recht is, maar een gunst.” Nu kan het zo zijn dat wanneer iemand schoonmaakt voor zijn zieke moeder, gekort wordt op zijn bijstand. Schoonmaken voor een ander wordt gezien als werk waar geld voor gevraagd kan worden, ook al is het voor een familielid. Met een repressievrije bestand wordt het helpen van familie en vrienden, of het doen van vrijwilligerswerk, juist aangemoedigd. Door mensen vertrouwen en ruimte te geven komen ze sneller aan het werk, dan door vernederen en opjagen.
2c. 28 november 2015 Experiment “leertuin” in Eindhoven
Uitgangspunten van deze leertuin waarbij we starten in een Eindhovense wijk:
- Het traject zal minimaal 2 jaar duren;
- Bijstandsgerechtigden doen op vrijwillige basis mee en worden vrijgesteld van verplichtingen gedurende de looptijd van de leertuin;
- Gebaseerd op de WIJ filosofie worden deelnemers gestimuleerd/geprikkeld zelf initiatieven te nemen richting werk en werktrajecten;
- Verruiming/versoepeling van de bijverdienregeling.
BBL verwacht veel resultaten van deze leertuin. Voor de deelnemers persoonlijk en ook voor de buurt en directe leefomgeving. De volgende stap is dat het college voor de zomer met een voorbereidingsplan moet komen. De eerste stap is gezet naar een bijstandsregeling die de mensen die er van afhankelijk zijn, in hun waarde laat en door positieve prikkels het zelfvertrouwen geeft hun eigen leven weer zinvol op te pakken. Voor BBL geeft deze leertuin de mogelijkheid om de discussie over de herdefiniëring van werk een nieuwe impuls te geven zodat niet langer het grote morele onderscheid wordt gemaakt tussen betaald werk werk waarbij iemand zich onbetaald inzet voor zinvolle en maatschappelijk nuttige zaken. (Aanvullende opmerking: dit is bedoeld als stimulans voor wijkgericht werken en wordt uitgezet in één specifieke wijk in Eindhoven. Meewerken op vrijwillige basis vanuit uitkering.)