Visie op cultuurnota “zien en gezien worden”

zaterdag 14 januari 2006 13:11

De nu gepresenteerde concept cultuurnota is een bijzondere nota geworden, geschreven uit een perspectief dat we verder nergens hanteren, nl. beleidsgestuurd, waarbij criteria worden beschreven waaraan instellingen moeten voldoen. Die criteria betreffen o.a. het aanbod.

De nu gepresenteerde concept cultuurnota  is een bijzondere nota geworden, geschreven uit een perspectief dat we verder nergens hanteren, nl. beleidsgestuurd,  waarbij criteria worden beschreven waaraan instellingen moeten voldoen. Die criteria betreffen o.a. het aanbod. Citaat (blz.6) zo kan de gemeente meer dan nu het geval is richting en sturing geven door middel van het bepalen van de vraag.
 
Uit de structuurschets 2015 blijkt dat de gemeente een open, transparante en vraaggestuurde gemeente wil zijn.  Een cultuurnota die het aanbod wil sturen komt dan ook wat merkwaardig over. Daarbij komt dat met name kunst en cultuur uitingen zijn van  creatieve processen.
 
Een andere constatering is dat er een consequent misverstand is als het gaat om de uitgangspunten voor deze nota. Er wordt gesproken over de keuze voor beeldende kunst en deze zou dan vooral ten koste gaan of staan tegenover de keuze voor amateurkunst. Hieruit kan ik dus concluderen dat beeldende kunst synoniem is voor professionele kunst en dat amateurkunst per definitie niet gaat over beeldende kunst. Uit deze nota blijkt dat ook wel, want bijv. de fotowerkgroep voelt zichzelf niet erkend.
 
.Het uitgangspunt van de nota is dan: Den Helder wil zich de komende jaren steeds meer als beeldende kunststad profileren. De vraag is nu maar: wie bepaalt dat en waarom? Als je kijkt naar waar de belangstelling van heldenaren ligt, kom je uit op muziek; er zijn enorm veel zangkoren en muziekgroepen. Als de nota de intentie heeft om het Helderse publiek te betrekken bij kunst en cultuur dan moet je in eerste instantie dicht bij de belangstellingssfeer blijven.
 
 Bij de realisering van deze nota wordt uitgegaan van bestaande financiële kaders en inzet van extra middelen, maar dan moeten die er wel zijn. Uit het overzicht aan beschikbare financiële middelen blijkt dat er op dit moment in verhouding al veel geld gaat naar de beeldende kunstuitingen. Van de 4,2 miljoen beschikbare euro ligt immers  4 miljoen op de een of andere manier vast, is er 92.000 beschikbaar voor amateurkunst en wordt 117.000 ingezet op ondersteuning van beeldende kunstuitingen. Waarom dan nog een nadrukkelijker prioritering van beeldende kunst?
 
Als bijlage  de cultuurbegroting van 2005. Hierbij is opmerkelijk dat de uitgewerkte speerpunten niet vertaald worden in feitelijke budgetten. Er is nieuw budget nodig voor S7 en het Pompstation, maar ook voor projecten jongerencultuur en kunst in de wijk. Met andere woorden: wel prioriteren maar niet faciliteren.
Vervolgens wordt gesproken over het verhogen van het budget voor culturele evenementen en voor het carillon. Ook hiervoor is geen budget beschikbaar. In 2006 wil men wel de stelpost bevordering welzijn voor 50% bestemmen voor cultuur = 32.000 euro. In het verleden werd al voor 28.000 euro besteed aan culturele evenementen, voorwaar dus een substantiële verhoging, die echt zoden aan de dijk zet.
 
Een speerpunt van de nota is jongerencultuur, met de nadruk op muziek. Dit klopt op zichzelf zeker met het beeld van Den  Helder. Vervolgens wordt aangegeven dat hier nog een wereld te winnen is en om dit te bewijzen werd in de eerste concept nota op een ontzettend denigrerende wijze over Triade gesproken. In de huidige versie is dit wel genuanceerd, maar nog steeds heb ik de indruk dat het vele werk dat Triade juist ook voor jongeren doet onvoldoende onderkend wordt.
Verder stoort mij de suggestie die besloten ligt in de opmerking over de steunfunctie van Triade: voor provincie en gemeente Den Helder is het belangrijk dat hier werkelijk sprake is van een goede aansluiting door Triade bij de vraag van de school. Wordt dit betwijfeld dan?
Het actiepunt op blz. 18: vanuit gemeentelijk belang bij goed onderwijs en goed onderwijsaanbod in gesprek gaan met de scholen over hun vraag naar cultuureducatie en de manier waarop o.a. Triade daar invulling aan geeft vind ik bizar. Het heeft iets weg van praten over in plaats van praten met. Volgens mij is een gemeentelijke taak hooguit het met elkaar in contact brengen, indien dit al niet gebeurt.
Vervolgens moet er een aanbod ontwikkeld worden dat ook echt aansluit bij de verwachting van kinderen en jongeren. Het lijkt mij dat dit allang gebeurd is. Immers indien niet, dan loopt zo’n project niet en is het niet rendabel.
Ook verwacht men van Triade een pro actieve houding richting het amateurveld. Het zijn vanzelfsprekendheden waaraan ik geen moment twijfel en waarvan ik vind dat ze niet op deze wijze benoemd zouden moeten worden.
 
De gemeente ziet voor zichzelf een rol weggelegd als katalysator van de amateurkunst, maar wil vervolgens een commissie in het leven roepen om subsidieaanvragen te beoordelen, waarbij al gesteld wordt dat dit een bijstelling van de huidige regeling voor amateur-projecten te weeg brengt. Vervolgens worden  in de actiepunten 4 beleidsprioriteiten in het kader van subsidiëring  benoemd: zichtbaarheid, kwaliteitsverhoging, jongerencultuur, interdisciplinariteit. Dit lijkt activiteiten van anderen uit te sluiten.
 
In het licht van erfgoededucatie is er een samenwerkingsverband tussen OBD, MPH (museaal historisch perspectief) en de Groene Poolster. Ik mis hierin nadrukkelijk de rol van de Helderse historische verenigingen. Verschillende scholen lijken af te haken op grond van de kosten. Ze kunnen wel zelf lesmateriaal ontwikkelen maar het ontbreekt aan tijd daarvoor. OBD wil dit op zich nemen.
Werk dit nader uit, liefst in samenwerking met de Helderse verenigingen op dit gebied
 
Volgens de nota zou in de beleidsnota van de cultuurhistorische waarden beschreven zijn dat er geen stedebouwkundige gebieden zijn met bijzondere waarden. Dat verbaast me want ze zijn  wel benoemd, o.a. de Janzenstraat en de weduwenhuisjes in Huisduinen.
Ik weet niet wie de ondervertegenwoordiging van jeugd en allochtonen heeft geconstateerd, maar ik vraag me af waarop dit gebaseerd is.
 
Een andere opmerkelijke visie in de nota is die op de kunstuitleen. Op blz. 29 wordt gesteld dat 2 kunstuitlenen te veel van het goede lijkt, mede gezien de toch beperkte groep Heldenaren die van deze vooziening gebruik maakt. Volgens mij was het doel om meer mensen te betrekken bij kunst en cultuur, met als speerpunt beeldende kunst. De kunstuitlenen lenen zich daar uitstekend voor en zouden dus gekoesterd moeten worden. Er is bovendien een visie ontwikkeld door de kunstuitleen, bibliotheek en Triade waarover de commissie educatie, cultuur en sport positief heeft geadviseerd.
 
Op blz. 34 staat dat er sprake kan zijn van veel interessante  archeologische vondsten die volgens het verdrag van Valetta alleen in uiterste noodzaak worden opgegraven. Vervolgens lijkt de provincie het plan te hebben om bodemvondsten te beschrijven en te bewaren in een archeologisch depot. Het zogenaamde erfgoedhuis Noord Holland. Nu hoop ik niet dat alle vondsten vanuit Den Helder verdwijnen naar dit erfgoedhuis. Archeologie is alleen interessant als het zichtbaar gemaakt kan worden. Dus getracht moet worden om datgene wat er is, zichtbaar te maken voor de bevolking en het toerisme. Het erfgoedhuis zou dus zijn plek in Den Helder moeten krijgen.
.
Storend is ook dat deze nota tot stand is gekomen met voorbijzien van bepaalde groepen, zoals de muziekverenigingen (HaFaBra). Ook het initiatief van dhr. De Jong heeft geen plaats gekregen in deze nota omdat dit gekoppeld is aan het O,S & O terrein. Dit klinkt wel heel behoudend, terwijl het een initiatief is dat de gemeente geen geld kost, maar wel een enorme uitstraling kan hebben, zeker in Huisduinen. Dit getuigt niet van creatieve geesten
 
 
Conclusie: een nota die geen recht doet aan wat er is aan potentie in Den Helder en daarop niet aansluit. Een nota die vooral in wil spelen op beeldende (professionele) kunst, ten koste van amateurkunst. Bij de jongerencultuur wordt de nadruk op muziek gelegd en hebben de overige activiteiten geen prioriteit. Juist voor jongeren zou een zo breed mogelijk aanbod, gerelateerd aan de vraag, uitgangspunt moeten zijn. Een nota ook die het gevaar in zich bergt dat kleinschalige kunst- en cultuuruitingen het moeilijk gaan krijgen voor wat betreft financiering.
 
Als fractie van de ChristenUnie kunnen we ons niet vinden in de intentie van deze nota. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat in het algemeen kunst en cultuur zoveel mogelijk gefaciliteerd worden, waarbij de nadruk ligt op amateurkunst in de volle breedte. Professionele, beeldende kunst wordt al op andere manieren gesubsidiëerd, o.a. door inkomensregelingen. Faciliteiten op het gebied van podia en dergelijke kunnen door zowel amateurs als professionals gebruikt worden.
 
Als subsidiecriteria kan gekeken worden naar de wijze waarop in de Sportnota verenigingen gesubsidieerd worden. Eenduidige regelgeving op dit gebied maakt het voor instellingen helder op welke wijze er subsidie verstrekt wordt.
 
Als we Den Helder ook willen promoten als  kunst en cultuur stad zou dit goed kunnen door de nadruk te leggen op de grote hoeveelheid aan verenigingen en mogelijkheden op dit gebied voor toekomstige inwoners (uit een inmiddels niet zo recent onderzoek is gebleken dat de mate waarin Heldenaren lid zijn van een vereniging vele malen hoger is dan het landelijk gemiddelde). Er valt dus wat te kiezen. Dat is diversiteit. Dit past  in onze visie op kunst en cultuur, nl. als  samenbindende factor. Ook is er naast een groot aantal amateurverenigingen een aantal professionele kunstuitingen aanwezig. Dat moeten we zeker koesteren en promoten, maar dan moet het wel toegankelijk zijn.

« Terug