Samenvatting en conclusies n.a.v. de nota Antillianenbeleid

zaterdag 14 januari 2006 13:10

Als er de laatste jaren voor één groep specifieke aandacht is geweest dan is het wel voor de Antilliaanse en Arubaanse inwoners van Den Helder. Vorig jaar mei vroegen we ons als fractie al af of die aandacht en al dat geld, >2 miljoen euro ook enige effectiviteit hebben gehad.

Opmerkingen bij de nota Antillianenbeleid, in relatie tot het politieonderzoek door de Politieacademie Apeldoorn, de notitie van de ChristenUnie en andere relevante gegevens.
 
Samenvatting en conclusies n.a.v. de nota Antillianenbeleid en het politieonderzoek en andere gegevens.
Als er de laatste jaren voor één groep specifieke aandacht is geweest dan is het wel voor de Antilliaanse en Arubaanse inwoners van Den Helder. Vorig jaar mei vroegen we ons als fractie al af of die aandacht en al dat geld, >2 miljoen euro ook enige effectiviteit hebben gehad.
 
Nu hebben we dan te adviseren over de nieuwe nota over Antillianenbeleid voor de komende periode. Inmiddels heeft er een onderzoek door de Politieacademie en een interne evaluatie van Antillianenprojecten plaats gevonden. Het lijkt logisch om deze onderzoeken als uitgangspunt en basis van nieuw te vormen beleid te gebruiken.
 
Echter: de bevindingen en conclusies uit het politierapport komen niet altijd met elkaar overeen; ook de cijfers en aantallen die genoemd worden in de verschillende rapportages zijn niet met elkaar in overeenstemming; de medewerking van vooral de verschillende welzijnsinstellingen is minimaal zowel aan de onderzoeken als aan het rondetafelgesprek. Alleen de stichting Karpatula heeft medewerking verleend. Onbekendheid met de Helderse situatie heeft kennelijk gemaakt dat bijv. New Song of Filadelfia helemaal niet betrokken zijn geweest bij de onderzoeken. IN Rotterdam is zeker New Song een serieuze partner voor de gemeente.
 
Desondanks ligt hier een herziene nota met uitgangspunten die we wel kunnen onderschrijven als fractie van de ChristenUnie, nl.; in principe zijn alle faciliteiten goed toegankelijk voor alle Heldenaren, inclusief Antillianen/Arubanen. Alleen daar waar extra ondersteuning nodig is wordt dit geboden via zgn. plusvoorzieningen.
Jammer is dat in deze nota opnieuw de samenhang ontbreekt en dat deze uitgangspunten niet consequent zijn doorgevoerd.
 
Onderbouwing van de conclusies
In mei 2004 kwam ik, namens de fractie van de ChristenUnie al tot de conclusie dat het geld en de middelen bestemd voor Antillianenbeleid niet effectief besteed was en heb ik aanbevelingen gedaan om hierin verandering te brengen.
 
Nu is er dan deze nota, in relatie en in samenhang met o.a. het politieonderzoek. Tenminste dat zou je mogen veronderstellen, gezien het lange doorlooptraject. Niets is minder waar, naar mijn idee. Noemde ik vorig jaar al dat er bijzonder creatief met cijfers werd omgegaan,  ook in de huidige rapportages en onderzoeken wordt lustig gegoocheld met cijfers.
 
In de inleiding op het onderzoek staat: er komen relatief meer mensen met de politie in aanraking, maar bij Antillianen daarentegen is een lichte daling te zien. Van alle HKS-geregistreerden is nu 10% van Antilliaanse afkomst. Gelet op het feit dat er vanaf 2000 extra aandacht is gekomen voor de Antilliaanse probleemveroorzakers zou een stijging van het aantal verdachte Antillianen verwacht mogen worden (de praktijk leert dat meer aandacht voor een bepaald fenomeen leidt tot meer treffers). Een van de activiteiten om overlast terug te dringen was het Nemesis-project. Volgens zeggen gaat het hierbij om zo’n 170 mensen op jaarbasis die vanuit de gevangenis terugkeren  naar Den Helder (aldus het HC). Volgens het politierapport blijkt het bij dit project om een marginale daling te gaan: in 2004 was sprake van 1906 incidenten en in 2003 van 1966 incidenten. Ook stelt het onderzoek dat er weliswaar absoluut meer Antillianen in aanraking zijn gekomen met de politie, maar procentueel minder (90 in 2000 en 104 in 2004).  Voorwaar forse aantallen, maar niet in overeenstemming met de aantallen zoals genoemd in het artikel over het Nemesisproject in HC (170 ex-gedetineerden, waarvan er 70 in de problemen dreigen te komen, op jaarbasis)
Het politieonderzoek concludeert (pag. 22) Den Helder springt er in positieve zin uit als het gaat over criminaliteit onder  Antillianen: het aandeel van de Antillianen in de totale daderpopulatie is de afgelopen 5 jaar fors gedaald. Terwijl dit in de eindconclusies niet zo vertaald wordt.
 
Weer andere cijfers worden gebruikt als onderbouwing voor de nota Antillianenbeleid: hier wordt gesproken over ongeveer 1400 geregistreerde Antillianen, waarvan 20% te maken heeft met allerlei problematiek, o.a. contact met politie en justitie, maar ook armoede en éénoudergezinnen, tienermoeders. Ook deze cijfers matchen niet met bovenstaande genoemde cijfers. Kortom meten is weten, maar op deze wijze komt er nog niet veel duidelijkheid in de aard en de omvang van de bestaande problematiek. Daarbij gevoegd de opmerking vanuit het politierapport dat het wellicht qua criminaliteit gaat om ongeveer 50 à 60 diehards en de rest is meeloper. De vraag doet zich dan ook voor: waarop gaan we toekomstig beleid richten. Zeker gezien de enorme vermindering aan middelen.
 
In dat verband zou het vooral zinnig zijn om te kijken naar de effectiviteit van de projecten die met het vele geld (.2 miljoen euro) de laatste 4 jaar zijn opgestart. Het is in dit verband wat mij betreft ook ontoelaatbaar dat instellingen niet hebben meegewerkt aan het onderzoek en de inventarisatie. Ook hebben ze geen deel genomen aan het rondetafelgesprek. Alleen deze houding al zou reden moeten zijn om hen uit te sluiten van verdere projectuitvoeringen. Het kan niet bestaan dat geheel of gedeeltelijk gesubsidieerde instellingen geen verantwoording af willen leggen van het gevoerde beleid. Het argument: onderzoeksmoe is hierbij niet relevant. Het bedrijfsleven (ongesubsidiëerd) wordt jaarlijks verplicht om aan verschillende onderzoeken deel te nemen.
 
Het was natuurlijk wel ongelukkig om naast of voorafgaand aan het politieonderzoek ook vanuit de gemeente een evaluatie van projecten op te starten. Ook hierbij gold echter het gebrek aan medewerking. Het is vooral een papieren evaluatie geworden, zonder dat getoetst werd of kon worden of de aangeleverde cijfers ook klopten. Vanuit eigen onderzoek en inventarisatie vorig jaar mei is gebleken dat er zeker als verantwoording naar het rijk verkeerde cijfers en aantallen zijn opgevoerd. Als voorbeeld geldt de verantwoording voor het YMCA-project. Hierbij wordt gesteld dat het gaat om 25 jongeren op jaarbasis. Ik ben er van overtuigd dat er in de hele projectperiode nog geen 25 jongeren aan dit project hebben deel genomen.
 
Het beleidsprogramma voor Antilliaanse en Arubaanse Nieuwediepers noemt dat DOCA-bureaus de gemeente een pluim geeft voor haar vinden en binden beleid t.a.v. de doelgroep. Eigenlijk wordt m.n. het YMCA-project ook nog als best-practice opgevoerd. Dit is wel op basis van onjuiste gegevens en het is niet te hopen dat de gemeente binnenkort uitgenodigd wordt om in andere steden uitleg te geven van deze situatie.
 
Volgens het politierapport is het vooral voor Antilliaanse jongeren ontzettend moeilijk om zich niet met drugs bezig te houden. Dit zou een zeer wijd verbreid fenomeen zijn. Zonder de ernst van deze zaak te willen bagatelliseren, wil ik de commissie er op wijzen dat landelijk onderzoek onlangs heeft uitgewezen dat het drugsprobleem op middelbare scholen vele malen groter is dan altijd werd aangenomen. Ze zijn op scholen alom verkrijgbaar en eveneens werd een sterke toename van verslaafde blowers geconstateerd. Tijdens het project Raadslid in de klas heb ik min of meer verbijsterd kennis genomen van de vanzelfsprekendheid waarmee leerlingen van het studiehuis constateren dat er op school flink gedeald wordt en dat men ook wel weet wie zich hier mee bezig houdt. Uit eigen waarneming kon ik constateren dat het aantal Antilliaanse leerlingen op het Molenplein niet overweldigend was. De vraag is nu maar: hoe verhoudt zich het drugsgebruik en het drugsdealen nu tussen Antilliaanse en andere jongeren? Hierop geeft het onderzoek geen antwoord. Mogelijk zou dit de visie op het drugsgebruik onder Antilliaanse jongeren kunnen relativeren, of wel schokkende cijfers over de andere jeugd laten zien.
 
Overigens vind ik de eindconclusies uit het politieonderzoek niet altijd in relatie staan tot de bevindingen. Dat vind ik opmerkelijk. De belangrijkste conclusies zijn echter:   
-uitkeringssituatie en financiële problemen zijn belangrijke elementen in de verklaring voor de criminaliteit in het algemeen en onder Antillianen in het bijzonder,
-het  niet volgen van onderwijs vergroot de kans dat sommige Antilliaanse jongeren in de criminaliteit, c.q. drugshandel terecht komen.
 
De conclusies over de interventies door o.a. de  welzijnsorganisaties zijn treurig, maar worden door onze fractie onderschreven. Evenals die over de samenwerking en organisatie van het Antillianenbeleid en het gebrek aan overleg tussen de verschillende Antillianengemeenten.
 
De aanbevelingen kunnen we onderschrijven en we zien hier een aantal aspecten in: ten eerste noodzaak tot stringentere repressieve maatregelen ten opzichte van drugs en wapens.
 
Daarnaast stevig inzetten op armoedebeleid en dwingender dagbesteding van jongeren
 
En een specifiek traject van en voor werkloze Antillianen, waarbij de begeleiding vanuit de eigen gemeenschap komt.
 
Deze aanbevelingen moeten, naar het idee van de ChristenUnie onderdeel uitmaken van de de nieuwe notitie over toekomstig Antillianenbeleid.
 
In de nota Antillianenbeleid wordt een overzicht gegeven van de projecten per beleidsgebied, maar  vind ik niet gebaseerd op de realiteit van de effectiviteit van de projecten. Dit is ook logisch omdat elk feitelijk inzicht hierin ontbreekt. M.n. het Triton straathoekwerk en Bonbini, en de YMCA-opvang voldoen van geen kant. Ik verbaas me over de omvorming van het voormalige sportopbouwwerk naar straathoekwerk. We hebben meerdere keren financiën beschikbaar gesteld voor straathoekwerk.
 
In dat verband kan ik me ook hardgrondig vinden in een herschikking van activiteiten, te benoemen als plusvoorzieningen bovenop bestaande activiteiten. Dit moet dan echter wel consequent doorgevoerd worden naar specifiek Antillianenbeleid. In dat verband kan ik me niet vinden in financiering van de kinderhuiskamer vanuit Antillianengelden, net zomin als financiering van het project Homestart van Humanitas. Beide projecten zijn niet te benoemen als plusactiviteiten. Ze zijn toegankelijk voor alle Heldenaren. Zeker niet als dit ten koste moet gaan van het project Helpende Hand. Dit is niet over te nemen door de geïndiceerde thuiszorg. Het is een feit dat Antillianen en andere minderheden heel moeilijk zelf de weg naar de hulpverlening zoeken. Het sterke van het project Helpende Hand is vooral dat het de mensen opzoekt.
 
Ook vind ik dat er duidelijke keuzes gemaakt moeten worden: vinden we dat sportopbouwwerk het straathoekwerk over kan nemen, dan lijkt het niet logisch om Sportservice te korten.
 
We kunnen natuurlijk dankbaar zijn dat de provincie gedurende 2 jaar een project wil financieren. De vraag is wel of dit project aansluit bij de behoeften. Want voor mij blijft het grootste probleem toch wel dat alle aanbevelingen en beleidsvoorstellen vooral komen van buiten de doelgroep.
Alleen het politierapport maakt gewag van de rol die Antilliaanse zelfhulporganisaties kunnen spelen, in bijzonder Karpatula. Overigens lijkt onbekendheid met de Helderse situatie dit onderzoek parten te spelen: er is geen contact gezocht met Filadelfia of New Song. Terwijl met name de laatste in Rotterdam een belangrijke partner is voor de gemeente.
Ook vanuit de notitie wordt weer verwezen naar het Antilliaans beraad als klankbord en vertegenwoordiging van de Antilliaanse/Arubaanse gemeenschap. OP dit moment ontbreekt hiervoor iedere democratische legitimering.
 
De nadruk bij de plusvoorzieningen ligt vooral bij de jeugd en hun opvoeding. Dat is op zichzelf prima, maar dan moeten ook vooral ouders en meer in bijzonder de moeders gefaciliteerd worden. De Antilliaanse gemeenschap is een matriarchale. Moeders voeden op en krijgen respect. Op het moment dat vrouwen hun zelfrespect verliezen door schuldenproblematiek en uitzichtloosheid gaan ze ook het respect van hun omgeving verliezen.  De nadruk zou hier vooral moeten liggen op ondersteuning en begeleiding van de (jonge) moeders. Er is veel betrokkenheid naar kinderen toe, maar men voelt zich machteloos. Ook lijkt er sprake van de nodige potentie onder vrouwen op velerlei gebied. Hierop wordt geen aanspraak gemaakt door instellingen.
 
 Je kunt dus niet eenduidig prioritering bij de jeugd neerleggen. Ik mis opnieuw samenhang in de beleidsvoorstellen.
 
Als aanvulling op de beleidsuitgangspunten zou ik willen verwijzen naar de notitie van de ChristenUnie van mei 2004.
Gedeeltelijk is in de beleidsuitgangspunten hieraan tegemoet gekomen waar het betreft de producten van Triton. Ook voor wat betreft de interne verdeeldheid binnen het stadhuis lijkt u onze aanbevelingen over genomen te hebben. Indien u echter consequent wilt zijn in uw visie op Antillianenbeleid dan zou ook de Antillianencoördinator als overbodig beschouwd moeten worden. Er blijven immers zo weinig specifieke projecten over dat dit een aparte coördinator niet rechtvaardigt.
 
Aandacht wil ik vragen voor onze overige aanbevelingen:
-hulp voor de groep die terug wil vanwege de uitzichtloosheid waarin men hier verkeert
 
--de groep Antillianen die willen blijven maar met problemen op verschillende leefgebieden moeten vooral geïnformeerd en begeleid worden. Liefst zo laagdrempelig mogelijk. Hier kan een belangrijke taak weg gelegd zijn voor de Stichting Karpatula. Binnen deze stichting is kennis aanwezig van het beschikbare hulpverleningsaanbod in Den Helder naast de benodigde AA culturele bagage. Ook het politierapport komt tot de conclusie dat er mogelijkheden zijn voor een stichting als Karpatula. Het ministerie van Justitie neemt deze stichting ook serieus door akkoord te gaan met het plaatsen van taakgestraften in projecten van de stichting. Maak hiervan als gemeente ook gebruik en ga tenminste het gesprek aan over de mogelijkheden.
 
Ook zou gekeken moeten worden wat de Helderse New Song afdeling kan betekenen als het gaat om specifieke projecten.
 
-Het Antilliaans beraad moet een zaak van de Antillianen zijn. De deelnemers vanaf het begin die opgeleid zijn, zouden het heft in eigen hand moeten nemen. Ze kunnen zelf op zoek gaan naar adviseurs indien gewenst.
 
-Alle onduidelijke stuurgroepen en projectorganisaties binnen het ambtelijk apparaat moeten opgeheven worden. Korte duidelijke lijnen en hooguit 1 aanspreekpunt maken het ook voor de Antilliaanse gemeenschap werkbaar.
 
Financiering
Geen financiering van èn straathoekwerk èn Sportservice. Geen financiering vanuit Antillianengelden voor de kinderhuiskamer en het Homestartproject.
 
Wel financiering vanuit Antillianengelden voor het project Helpende Hand.
 
Het mentorproject is al geprobeerd, maar is roemloos ten onder gegaan, nooit meer wat van gehoord. Dus een nieuwe opstart lijkt mij niet noodzakelijk. Het Antilliaanse uitzendbureau is wellicht wel een idee om nader uit te werken.
 
Conclusie
De nota heeft aan duidelijkheid gewonnen, mist echter nog steeds samenhang en de inbreng van de doelgroep zelf. Opnieuw een groot gemis.

« Terug