Het is een behoorlijke drukke week op politiek gebied. Veel zaken komen tot een afronding en vergen daardoor nog een extra inspanning. Ook de gewone politieke zaken gaan door.

 

De werkweek hebben we weer geopend met een bidstond. We weten dat dit op meerdere plaatsen in Den Helder gebeurt en dat geeft verbondenheid.

 

’s Middags voor de laatste keer een bijeenkomst van de onderzoekscommissie ORW. Laatste wijzigingen in het conceptrapport aangebracht en overleg gevoerd met AT Osborne.

 

’s Avonds een bijeenkomst van het campagneteam van de ChristenUnie. Gelukkig veel initiatieven en bereidheid om zich in te zetten.

 

Woensdag was er een bijeenkomst van de werkplan commissie. Ook hier zijn de laatste wijzigingen aangebracht en volgens mij hoeven we niet meer bij elkaar te komen. Het stuk wordt tijdens de raadsvergadering besproken.

 

‘s Avonds was er een extra commissievergadering over de Wet maatschappelijke ondersteuning. De fractievoorzitter is in mijn plaats gegaan. Zelf ging ik naar de viering van dankdag voor gewas en arbeid.

De wet maatschappelijke ondersteuning levert nog zoveel onduidelijkheden op dat het moeilijk is om op voorhand al beleid te ontwikkelen. Instellingen kregen ook de ruimte om hun zorg uit te spreken. Er zal nog een hoop moeten gebeuren. Mijn zorg is ook wel of de afdeling werk, inkomen en zorg wel in staat is om deze taak adequaat te vervullen.

 

Donderdag was er een extra raadsvergadering vanwege de installatie van het nieuwe college. We hadden op deze avond  onze ledenvergadering gepland. In overleg met de voorzitter is die avond ook gewoon door gegaan.

De installatie van het nieuwe college is niet zonder commotie verlopen. Het CDA, de PvdA en de VVD hadden alledrie een kandidaat van buiten Den Helder. Voor de Stadspartij was dat vanzelf geen optie. Afgesproken was wel dat geen van de kandidaten aanspraak zou maken op de wachtgeldregeling en dat geen van de kandidaten een band zou hebben met het Helderse gemeentebestuur. Dit gaat niet op voor de kandidaat van de Stadspartij; ze is lid van de steunfractie en kon nog niet aangeven of ze geen gebruik zou maken van de wachtgeldregeling. Daarnaast bleek dat ze lang geleden bij de Sociale Dienst had gewerkt en daar moeilijkheden heeft gehad. Ze is met eervol ontslag gegaan en heeft een andere baan gevonden. Toen dit bekend werd, was dit voor een aantal fracties reden om haar kandidatuur in heroverweging te nemen. Als fractie van de ChristenUnie hebben we het standpunt ingenomen dat we haar kandidatuur steunen, maar dat we het advies geven om haar niet de portefeuille welzijn te laten vervullen. De burgemeester heeft toegezegd met dit advies, dat meerdere partijen gaven, ernstig rekening te zullen houden. Volgens mij is dit ook meteen een probleem. De deskundigheid van mevrouw Don ligt vooral op het welzijnsgebied. Ze heeft geen politieke of bestuurlijke ervaring. Dan is 5 maanden erg kort om ingewerkt te raken. Bij de uiteindelijke stemming bleek dat er 17 stemmen voor haar kandidatuur waren en 12 tegen. De overige kandidaten kregen unanieme goedkeuring.

 

Na deze, toch wel heftige bijeenkomst zijn we snel naar de ledenvergadering  gegaan. Hier werden we verrast door een grote opkomst ondanks dat er meerdere kerkelijke activiteiten waren in Den Helder. Dat was dus heel bemoedigend. We werden snel bijgepraat.  Er was veel waardering voor het conceptverkiezingsprogramma. Ook is er gesproken over de kandidatenlijst. Omdat niet alle kandidaten aanwezig konden zijn en dus  nog niet van de uiteindelijke uitslag op de hoogte zijn, kan ik ook geen mededelingen doen over de samenstelling ervan. U hoort zo snel mogelijk van ons.

 

Vrijdag was er de persconferentie bij het verschijnen van het onderzoeksrapport.

 

Er was niet veel pers omdat velen bij het bezoek van de koningin aanwezig waren en dit liep uit. Het was voor de aanwezige raadsleden en belangstellenden nog wel koffiedik aangezien zij het rapport niet kenden. Alleen de pers en de betrokkenen hadden een exemplaar gekregen. Vanaf nu is het rapport digitaal te bekijken, o.a. op onze site. Het bestaat uit 2 delen: het eerste deel gaat over het bestuurlijk handelen  van het college en betrokken ambtenaren, het 2^e deel gaat over de mogelijkheden voor doorontwikkelen. Dit deel heeft de onderzoekscommissie uitbesteed aan AT Osborne.  Zij schetsen een 3-tal scenario’s met voors en tegens. De raad zal hier een standpunt over moeten bepalen.  Zelf miste ik de optie waarbij veel meer dan nu het geval is, de nadruk komt te liggen op thematische, museale invulling al dan niet met Libéma. Bij navraag bleek dat men dit niet onderzocht had omdat het uitgangspunt was: een open stadsdeel en daarbij kwam de nadruk dus vooral op woningbouw en/of recreatief. Een gemiste kans?

 

Het eerste deel heeft ook toekomstwaarde: het bevat leerpunten om niet in dezelfde valkuilen te trappen. Tegelijkertijd staat vast dat er moeilijk geleerd wordt van problemen uit het verleden. Deze periode heeft zich gekenmerkt door de vele crises, maar ook de vorige raadsperiode kende zijn crisis in verband met fraude. Dat maakt de constateringen van dit rapport ook triest.

Samenvattend laat het rapport een beeld zien van personen die op eigen doft eigenzinnige beslissingen nemen, alles onder het mom: het was in het belang van de stad. Van samenwerking of informatie naar de raad of commissies is niet of nauwelijks sprake geweest.

 

Volgens een van de geïnterviewden is het gebrek aan integriteit iets wat “in het drinkwater lijkt te zitten”. Deze zelfde geïnterviewde verloor zijn contracten met de gemeente omdat hij uit oogpunt van professionaliteit en integriteit niet mee wilde werken aan de “whodunnit”-vraag vanuit het stadhuis. Deze en andere constateringen rechtvaardigen in mijn ogen de soms wel stevige uitspraken in het rapport.

 

Het is ook vooral de gemeentelijke organisatie die in gebreke blijft, niet Libéma. Daarnaast is er onduidelijkheid over een investering van 16 miljoen euro in gebouw 51.

Al deze feiten betekenen niet dat we nu alles weten over de bestuurlijke activiteiten. Op het laatst kregen we nog veel nieuwe informatie, die we niet meer konden onderzoeken zonder de datum te overschrijden.  Bovendien is het maar de vraag of dit onderzoek binnen de competentie van de commissie valt.

 

-Er zou onderzoek gepleegd moeten worden naar de bevindingen van de accountant over de 16 MUR. Hiervoor is specifieke deskundigheid vereist.

-Voorgesteld is ook om te onderzoeken of bestuurders, commissarissen en/of aandeelhouders hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele tekorten.

-Ook zou onderzoek gedaan moeten worden naar het inschakelen van externe bureaus, bijv. ter verdediging tegen het accountantsonderzoek, maar ook naar belangverstrengelingen.

-We hebben geconstateerd dat de dossiervorming ronduit miserabel is. We kunnen nu nog niet met zekerheid stellen dat we alle stukken die betrekking hebben op de ORW hebben ingezien. Dit past niet bij de slogan “bedrijfsvoering op orde” als thema voor de ambtelijke reorganisatie.

-Er zal ook gewerkt moeten worden aan volstrekte helderheid over taken en bevoegdheden van de verschillende betrokkenen.

-In verband met de mogelijke doorontwikkeling zal ook grondig onderzocht moeten worden wat de status is van de afspraken die er in het laatst nog gemaakt zijn tussen Libéma en de tijdelijke projectwethouder. Volgens deze laatste is er slechts sprake geweest van oriënterende besprekingen,  volgens Libéma is er sprake van afspraken en is de rest “advocatenpraat”.

 

Deze zaken zijn ook van wezenlijk belang voor de toekomst. Immers met het Stadshart wilden we als gemeente ook werken met PPS-constructies. Ik hoop dat we in staat zijn om te leren van gemaakte fouten en voor het Stadshart een werkbare formule te ontwikkelen.

 

Hoewel ik deelname aan de commissie als een belangrijk leerproces heb ervaren, stemmen de uitkomsten me somber. We hebben meer gevonden dan we gedacht hadden en we zijn er van overtuigd dat er meer is dan we gevonden hebben. Terwijl ik aanvankelijk dacht dat er niet veel te onderzoeken overbleef, gezien de uitkomsten van het OM. Van de aanvankelijke aanleiding bleef niets over. In plaats daarvan kwam het OM met nieuwe uitkomsten. De aanvankelijke aanleiding leek zo marginaal in relatie tot de investeringen dat de vraag rees wie dit nu zo belangrijk vond om het aan te geven bij het OM in plaats van het binnen de gemeentelijke organisatie te leggen. Gaandeweg is die vraag volkomen irrelevant geworden gezien de uitkomsten. Er was in elk geval alle reden tot een raadsonderzoek.

 

’s Avonds ben ik even naar de winterfair van de Oranjerie geweest. Ieder jaar vind ik het weer een genot om daar even rond te dwalen. Dit jaar vond ik de ten toongestelde creativiteit een welkom tegenwicht voor al het negatieve van de afgelopen tijd.

 

Zaterdag werd stil gestaan bij “200 jaar gemeentebestuur”. Ter gelegenheid van dit feit hebben Marinus Vermooten en Henk Visser een boek samengesteld. Binnenkort weet ik of er ooit eerder een net zo roerige periode is geweest als de huidige.