Verslag commissie Maatschappelijke ontwikkeling 18 augustus 2008.

maandag 25 augustus 2008 23:00

Deze eerste commissievergadering na het zomerreces had als belangrijkste agendapunt het concept beleidsplan WMO 2008-2011.

In de eerste plaats heb ik dit plan positief gewaardeerd: het is een uitgebreid, maar duidelijk en overzichtelijk stuk. De achtergronden en de 9 prestatievelden worden uitvoerig besproken en toegelicht.

Eigenlijk kan het ook niet anders, het is immers een verplichting, dat elke gemeente een meerjarenplan opstelt. Toch heb ik nog een aantal vragen gesteld:

Op meerdere plaatsen wordt gezegd dat er sprake is van een groeiproces. Op een aantal gebieden is e.e.a. al gerealiseerd, maar er moet ook nog veel gebeuren. Zo staat er dat de gemeente duidelijke afspraken maakt met maatschappelijke organisaties over wat er van hen wordt verwacht. Ook wordt burgerparticipatie genoemd en de mogelijke uitbreiding van het tijdelijke klantenpanel naar een WMO-adviesraad.

Maar er staat ook dat van dit beleidsplan, door de korte periode waarin het opgesteld moest worden, niet gezegd kan worden dat het door middel van intensief overleg met alle partijen en burgers tot stand is gekomen. Dat is een les voor de toekomst, zo wordt vervolgens gezegd.

Om nog concreter te zijn , heb ik daarom voorgesteld om nog dit jaar te komen tot de instelling van een brede WMO-raad. De uitdaging is om samen met betrokken burgers aan de slag te gaan en aan te sluiten bij initiatieven van actieve bewoners. Een WMO-raad kan daarin een stimulerende rol spelen. In de gemeente Gorinchem is o.a. op deze manier al veel geïnvesteerd in het luisteren naar de burgers. Ook denk ik aan de gemeente Hoogeveen en nog dichterbij: de gemeenten Schagen en Harenkarspel.

De voorkeur gaat uit naar een niet te grote, werkbare raad, samengesteld op basis van doelgroepen in plaats van vertegenwoordigers van allerlei organisaties.

Nog niet zo lang geleden las ik het volgende:

‘Een goede bodem is een voorwaarde voor een smakelijke pizza. Ook als je serieus invulling wilt geven aan burgerparticiaptie , heb je een goede bodem, draagvlak nodig. Dan gaat het over een gedeelde visie, geloofwaardigheid en vertrouwen.’ Een WMO-raad met mensen vanuit het (prestatie)veld kan dat doen vanuit het vertrouwen dat de gemeente haar adviezen serieus neemt.

Daarom heb ik gevraagd om op korte termijn te komen tot de instelling van een WMO-adviesraad.

In de uitvoerige beantwoording heeft de wethouder o.a. toegezegd dat nog dit jaar een WMO-raad zal worden ingesteld.

Dan enkele vragen:

O.a. op blz. 39 wordt gesproken over het AVI-130 project.  Wat is dit precies?

De wethouder wist het niet, maar tijdens de ‘tweede instantie’ kon VVD raadslid mw. Berckmoes het wel vertellen en kon ik het zelf ook op internet vinden: Vanaf 1 juni 2006 kunnen gemeenten en lokale steunpunten vrijwilligerswerk gebruik maken van een uniek aanbod. Zij kunnen kosteloos de hulp inroepen om het lokale vrijwilligerswerk te versterken. CIVIQ en DSP-groep hebben in opdracht (en met financiering) van het ministerie van VWS  een pool van twintig gekwalificeerde adviseurs samengesteld. Dit initiatief heeft de naam AVI 130 gekregen. Waarschijnlijk omdat 130 gemeenten van dit project gebruik maken.

Blz. 50    . Een aantal knelpunten worden genoemd. Wat zijn de uitkomsten van de quick scan uitgevoerd door Primo? Wat wordt bedoeld met het ontbreken van containerwoningen?

De uitkomsten van de quick scan kon de wethouder niet direct geven, hij zou het nagaan en laten weten. De containerwoningen, dat zijn woningen die in samenwerking met de woningstichting worden gebouwd voor een bepaalde doelgroep.

Blz. 62: Wat zijn de resultaten van het GAVO-project?
Hoe wordt nu voorzien in sociale activering nu de gemeente niet bijdraagt?

Hier is geen duidelijk antwoord op gegeven. Ter informatie: sinds 2007 voert Brijder in Den Helder het GAVO-project uit (Gemeenetelijke aanpak veelplegers overlast), waarbij veelplegers (d.w.z. verslaafden met minimaal 10 onvoorwaardelijke verroordelingen) een resocialisatietraject doorlopen dat gericht is op het voorkomen van overlast, het trachten te voorkomen van recidive en het verbeteren van het sociaal-maatschappelijk functioneren.

De cijfers die op blz. 62 en 63 worden genoemd v.w.b. het aantal cliënten dat hulp heeft gezocht bij Brijder zijn van 2006 en 2007. Zijn er cijfers bekend van een recentere datum?

Zo gauw deze cijfers bekend zijn, wordt het bekend gemaakt.

In de bijdragen van de andere commissieleden werd vooral ook de ‘burgerparticipatie ‘ genoemd. De heer de Jager (SP) maakte duidelijk dat het steeds weer gaat om een omslag in ons denken.  We moeten denken conform de WMO-gedachte.  Ons in de situatie verplaatsen van hen die hulp (of hulpmiddelen) nodig hebben. Dat is inderdaad van belang!

Het CDA (mw. Kolhorn) noemde de Centra voor Jeugd en Gezin. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van wethouder Smit, maar wethouder Kragt benadrukte dat hij de ‘WMO-wethouder’ is en veel overleg voert met de overige collegeleden.

Ook werd gezegd, dat het huidige zorg-loket nog geen breed WMO-loket is. De wethouder zegde toe dat er een breed zorgloket komt.

Aan het eind van de tweede instantie bleven met name  PvdA en VVD nog zitten met vragen over de uitwerking van de plannen. Hoe gaat het in de praktijk? Wie bepaalt de normen?

De voorzitter vatte deze vragen en de toezeggingen van de wethouder samen en zo gaat het naar de raad van komende maandag. 

Tenslotte:  begin juli werd ik bemoedigd door het rapport ‘Tel je zegeningen’.  Het is het resultaat van het onderzoek naar het maatschappelijk rendement van christelijke kerken in Rotterdam en hun bijdrage aan de sociale cohesie.  Door de inzet van de kerken bespaart de Rotterdamse samenleving als geheel jaarlijks tussen 110 en 133 miljoen euro.
Uit de verzamelde gegevens wordt geconcludeerd dat kerken bijdragen aan de sociale cohesie in de kerkgemeenschappen zelf en onder verschillende bevolkingsgroepen in de samenleving.

Natuurlijk realiseer ik me dat Rotterdam geen Den Helder is wat aantal inwoners betreft.
Toch zijn er misschien een aantal overeenkomsten……

Het zou te ver voeren om uitgebreid op dit rapport in te gaan, daarom heb ik het aan de wethouder overhandigd, zodat hij er kennis van kan nemen en wellicht is het toe te passen in de Helderse situatie.


Piet Bras

« Terug