Verslag tot 10 februari 2013
Ik kijk weer op een intensieve, bewogen week. De afwikkeling van het onderzoek van dhr. Feijtel heeft lang op zich heeft laten wachten. Afgelopen week is hier indringend bij stil gestaan.
Maandagavond eerst een normale commissieavond. Er waren weinig agendapunten waardoor 2 commissies niet doorgingen. Het belangrijkste agendapunt was natuurlijk het bestemmingsplan Willemsoord. Hieraan vooraf gaand was er al een overleg geweest met de betreffende wethouders waarbij veel was verklaard en een aantal toezeggingen gedaan. De vergadering verliep dan ook constructief. Voor het merendeel konden we uit de voeten met de invulling in het bestemmingsplan. Wat betreft de detailhandel komen we nog wel met een motie.
Dinsdag de extra raadsvergadering over het rapport Feijtel. Partijen konden zich, indien gewenst de verantwoorden voor hun aandeel in de bestuurlijke ontwikkelingen en voortgang.
Tussen de eerste presentatie van het rapport en deze avond was er veel overleg tussen 6 partijen om tot een soort voortgangsverklaring te komen met daarin 10 uitgangspunten voor besluitvorming voor de komende periode. Een deel van die uitgangpunten was een bevestiging van wat gebruikelijk is. Dit gedeeltelijk als tegenhanger voor de Handreiking vanuit coalitie en college, waarin o.a. staat dat “niet terug gekomen moet worden op eerder genomen besluiten”. Nu zal geen gemeenteraad lichtzinnig of ongegrond ooit terug komen op genomen besluiten. Bij sterk gewijzigde omstandigheden of volledig nieuwe informatie moet het wel mogelijk zijn om nieuwe afwegingen te maken. Feit is bovendien dat geen wet verbiedt om (vaak) terug te komen op genomen besluiten. Het komt natuurlijk de bestuurlijke geloofwaardigheid niet ten goede.
De avond zelf vond ik moeizaam en weinig verheffend. We hadden zelf weinig behoefte aan een inhoudelijke bespreking van het rapport omdat naar ons idee de oorzaken van de problematiek niet juist waren weer gegeven. Onjuiste aannames leiden altijd tot onjuiste conclusies. We beperkten onze reactie tot de titel en het slot van het rapport en reageerden verder vooral op de uitlatingen van dhr. Feijtel in de pers (“trekken aan een dood paard”). Een gezamenlijke ondertekening van de Verklaring leek ons een goede stap in de richting van een beter functioneren van de raad.
Ik vond de opstelling van de onderzoeker nogal moeizaam. Niemand kan zich verdedigen tegen algemeenheden zoals; “anderen zeggen ...” , “anderen vinden …” Hij was juist ingehuurd om zaken te concretiseren en te onderbouwen en mogelijke oplossingsrichtingen aan te dragen. Goed onderbouwde feiten kunnen mij altijd overtuigen, stemverheffing nooit. Ik was blij toen deze vertoning achter de rug was, waarbij het nog onduidelijk bleef wat de 4 partijen nu met de Verklaring gaan doen. We moeten de voortgang hierin wel bewaken.
Woensdags moest ik de bijeenkomst over het Sociaal domein voorbij laten gaan.
Donderdagmorgen eerst nog een bijeenkomst op het stadhuis met de werkgeverscommissie van de griffie. Daarna naar de werkconferentie in Egmond. Ik heb in de voorbereidingscommissie gezeten en we hebben afgesproken dat we het rapport niet tot onderwerp maken ook de verklaring niet. We hebben een deskundige gevraagd om inzichtelijk te maken hoe we tot gewenste gedragsveranderingen kunnen komen. Daarbij gaat het er om dat grote, algemene begrippen als “cultuur”, “imago” terug gebracht worden, of opgedeeld in haalbare, kleine stappen. Dat vergroot de kans op succes en geen betere stimulans voor doorgaande veranderingen dan succes.
We begonnen met een compilatie uit een raadsvergadering. Opvallend vond ik dat ogenblikkelijk de bijbehorende emoties weer voelbaar werden, zelfs al maakte ik geen deel uit van die compilatie. De bedoeling is dat zo’n herbeleving handvatten biedt om grote thema’s te bespreken en vervolgens te komen tot gewenste veranderingen.
Het mooiste zou zijn als iedereen in elk geval aanwezig was geweest omdat er hoe dan ook altijd interacties ontstaan, die de afwezigen dan gemist hebben. Aan het einde van de conferentie bleek mij in elk geval dat de opzet geleid had tot concrete en constructieve handvatten. De werkgroep zal deze verder uitwerken.
Ik vond het pure luxe om ’s morgens zo vanuit het hotel op het strand terecht te komen. Daarnaast was er ook tijd om informeel met elkaar in gesprek te raken en dat werkt af en toe verhelderend.
Zaterdag vooral vanuit huis genoten van de sneeuw. De tuin ziet er dan bijna sprookjesachtig uit. Ook zondag probeer ik Rust(ig )in te vullen, want de komende week zijn er opnieuw veel overleggen gepland.
Tjitske Biersteker